Dit vonnis betreft een dossier van een man die in januari 2023 een zeer ernstig arbeidsongeval heeft gehad toen hij zonder wettig verblijf aan het werk was. Hij leerde de werkgever kennen aan ‘klein kasteeltje’ en werkte voor hem ongeveer twee weken in het kader van het leegmaken en verhuizen van goederen uit een loods. Hij werd hiervoor 80 euro per dag betaald. Op een dag stond de werknemer op een tussenverdieping van de loods om hier goederen te halen en zakte door het dak en viel vier maanden naar beneden en liep ernstige breuken aan de heup en pols op. De werknemer was bewusteloos en werd in het ziekenhuis wakker. Daar werd hem verteld dat de werkgever gezegd zou hebben hem op straat te hebben gevonden. Hij heeft maanden in het ziekenhuis moeten revalideren. De sociale dienst van het ziekenhuis contacteerde bijgevolg FAIRWORK Belgium en wij informeerden het Arbeidsauditoraat met de vraag of het slachtoffer verhoord kon worden door de politie.
De werkgever wordt in het vonnis veroordeeld voor (1) geen correcte dimona aangifte, (2) geen risicoanalyse met verzwarende omstandigheden (3) onvoldoende informatie inzake de risico’s en preventiemaatregelen aan de hiërarchische lijn en de werknemers met verzwarende omstandigheden. Interessanter is dat hij, met samenhang, ook veroordeeld werd voor (4) onopzettelijke slagen en verwondingen en (5) mensenhandel met als doel de uitbuiting door arbeid en diensten met verzwarende omstandigheden.
De correctionele rechtbank was van oordeel dat de werkgever zich schuldig heeft gemaakt aan onopzettelijke slagen en verwondingen. De constitutieve bestanddelen van het misdrijf zijn een gebrek aan voorzichtigheid en voorzorg, slagen en verwondingen toebrengen en een oorzakelijk verband. Volgens de rechtbank houdt het gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid alle fouten in die tot het ongeval hebben kunnen leiden – in casu het gebrek aan risicoanalyse en informatie inzake de risico’s en preventiemaatregelen. Deze inbreuken vormden namelijk de oorzaak van het arbeidsongeval en er bestaat een direct causaal verband tussen deze inbreuken en het ongeval. De rechter specificeert ook dat het niet relevant is of de werknemer al dan niet zelf een fout zou hebben begaan of onvoorzichtig is geweest.
De werkgever werd ook strafrechtelijk veroordeeld voor mensenhandel met verzwarende omstandigheden. De rechtbank verwijs hier naar enkele verzwarende omstandigheden uit artikel 433septies, eerste lid van het Strafwetboek:
2° ingeval het is gepleegd door misbruik te maken van de kwetsbare toestand waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid]1, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze heeft dan zich te laten misbruiken;
4° ingeval het leven van het slachtoffer opzettelijk of door grove nalatigheid in gevaar is gebracht;
5° ingeval het misdrijf een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid van meer dan vier maanden, hetzij het volledig verlies van een orgaan of van het gebruik van een orgaan, hetzij een zware verminking heeft veroorzaakt;
De rechtbank argumenteert dat de werkgever zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel met verzwarende omstandigheden: “Het slachtoffer bevond zich in een financieel zwakke positie, sprak geen Nederlands en had geen geldige Belgische verblijfsdocumenten. Beklaagde was van die precaire toestand op de hoogte en maakte er misbruik van om het slachtoffer te werk te stellen in mensonwaardige omstandigheden, zonder dat het slachtoffer in de praktijk een andere keuze had dan het misbruik ondergaan. Aan de verzwarende omstandigheid vermeld in artikel 433septies, eerste lid 2° van het Strafwetboek is voldaan. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de verzwarende omstandigheid vermeld in 4° ook vervuld is. Door geen risicoanalyse uit te werken en door geen informatie te geven over de risico’s en preventiemaatregelen, viel het slachtoffer van een hoogte van ongeveer 4 meter en liep hij daarbij breuken op aan zijn heup en pols. Het staat voor de rechtbank vast dat de beklaagde hierdoor het leven van het slachtoffer in gevaar heeft gebracht. Tevens staat het voor de rechtbank vast dat ook de verzwarende omstandigheid in 5° vervuld is. Het slachtoffer viel op 29 januari 2023 van ongeveer 4 meter. Uit zijn verhoor van 28 maart 2023 bleek dat hij nog minstens twee maanden in het Militair Hospitaal diende te blijven. Er was dus een ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid van meer dan vier maanden.”
De werkgever liet verstek gaan en werd veroordeeld voor een gevangenisstraf van 2 jaar, een boete van 8.000 euro en één jaar ontzetting uit de rechten. De burgerlijke belangen werden ambtshalve aangehouden.